daktuin op galerijflat De Boel

Nieuwe kansen voor de galerijflat

Auteur: Willem Hermans, stedenbouwkundige en schatbewaker.

De grote zitkuil van het Forum is helemaal gevuld als om 19.00 Judith Schotanus, coördinator van het A.Z, de aanwezigen van harte welkom heet op deze bijeenkomst over een tweede leven voor de galerijflat. Dit type gebouw is mede bepalend geweest voor de identiteit van Zoetermeer. Galerijflats zijn in grote aantallen maar in een relatief korte periode (1965-1975) in de groeistad gerealiseerd. En nu nauwelijks een halve eeuw later is de sloop van een aantal van deze flats al weer geschiedenis. Dat er naast het afbreken van deze gebouwen ook andere toekomsten mogelijk zijn, blijkt uit het project Kleiburg (de klusflat in de Bijlmer), waar de Schatbewakers een werkbezoek hebben georganiseerd. En uit een aantal voorbeelden, die door architect Dick de Gunst (Hans van Heeswijk architecten) vanavond worden toegelicht.

Op de vraag wie over woonervaring in een galerijflat beschikt, reageert meer dan de helft van de aanwezigen positief. Het aantal aanwezigen dat nu nog in zo’n woning woont is beduidend lager. Toch zijn de kwaliteiten duidelijk, want het gaat over ruime woningen, voorzien van balkons en met een vrij uitzicht. En minpunten zoals de entrees en de dichte plinten vol bergingen kunnen worden verbeterd. Maar alvorens op deze mogelijke ingrepen in te gaan, wordt de ontstaansgeschiedenis van de galerijflat en in het bijzonder de Zoetermeerse collectie door Joosje van Geest (Architectuurhistoricus en auteur van de Architectuurgids Zoetermeer) toegelicht.

Open houden van het groene hart

Centraal in haar verhaal staat de vraag wat de betekenis van deze gebouwen is voor de stad en haar bewoners vanuit een cultuur-historisch perspectief. Deze woongebouwen zijn vanaf het begin van de groeistadfase medebepalend geweest voor de eigenheid van Zoetermeer. Ze zijn als grootschalige systeembouw ingezet om de woningnood op te lossen. Hun aanwezigheid heeft de stad fysiek vorm gegeven. Na een aantal jaren ontstond ook stevige kritiek op deze woonvorm met als trefwoorden massaliteit, monotonie en anonimiteit.

galerijflat met daktuin
Galerijflat met daktuin op parkeerdek – foto: Architectuurgids Zoetermeer

Zoetermeer moest door haar ligging in het groene hart in een compacte stadsvorm worden gebouwd. In het begin van de planvorming werd van 75% hoogbouw uitgegaan, zoals te zien is op de eerste stadsmaquette uit 1966. Na de tweede wereldoorlog werd in de periode 1950-1975 systeembouw voor de woningbouw gepropageerd. Het was snel en goedkoop, er werd efficiënt met bouwmaterialen omgegaan en prefabricatie was een van de mogelijkheden om de gevraagde aantallen te halen.

Architecten zoals van Tijen en Berghoef, bemoeiden zich intensief met het ontwerpen bij de grotere ensembles. In deze beginfase was er veel aandacht voor de esthetiek van de gebouwen. Vaak weerspiegelen deze woongebouwen het optimisme van de jaren vijftig, maar ze vertonen ook bouwtechnische problemen zoals koude bruggen, matige isolatie en kierende naden. De bouwtechniek ontwikkelde zich en door het tunnelbouwsysteem werden de grote prefab-onderdelen niet meer in de fabriek gemaakt, maar konden alle elementen op de bouwplaats zelf worden vervaardigd. Door deze systemen zoals EBA, die vanaf 1965 voor de hoogbouw beschikbaar waren, werd de industriële woningbouw meer en meer een aannemersbouw. De seriematigheid en repetitie was het uitgangspunt en beperkte de rol van de architect.

Luxe woningen met lift

Door tunnelgietbouw werden overspanningen met grote afmetingen mogelijk, konden vrije plattegronden ontwikkeld worden en ontstonden degelijk gebouwde constructies. In Zoetermeer zijn veel hoogbouw-galerijwoningen in  Palenstein, Driemanspolder en Meerzicht door ERA (Van Eesteren Rationele Aanpak) gebouwd. Toekomstige bewoners konden kiezen uit wel 40 indelingsvarianten, waarvan de vijf populairste plattegronden werden gerealiseerd. Met de galerijflat werd het mogelijk door het grote aantal gebruikers ook de eerste liften in de sociale woningbouw te maken. Toegevoegde woonkwaliteiten ontstonden niet alleen in de woning zoals  een luxere keuken, maar specifiek in Zoetermeer ook door de aanleg van gebouwde parkeerdekken met groene daktuinen inclusief een pierebad. Deze ontwikkeling van het product galerijflat duurt tot circa 1975. De vraag naar andere woonvormen (laagbouw), meer variatie (individualisering) en de groeiende aandacht voor de stadsvernieuwing leidt tot de ontwikkeling van andere woonproducten.

galerijflat in aanbouw met tunnelsysteem
Hoge kwaliteit van de constructie en woningen. Foto Architectuurgids Zoetermeer

In een relatief korte periode zijn de galerijflats als grote collectieve woongebouwen aan het stadslandschap toegevoegd. Ze staan voor het oproepen van uiteenlopende emoties, zijn aan groot onderhoud toe en staan hopelijk aan het begin van een kansrijk tweede leven.

“Laten we het daar over hebben, want met het opknappen van oude bebouwing hebben we veel ervaring”, Zo opent Dick de Gunst van Van Heeswijk architecten zijn bijdrage. Hij benadrukt nog eens dat de systeembouw tot aan 1975 tot een waanzinnig omvangrijke productie van woningen heeft geleid.

Kansrijke mogelijkheden voor opknappen van galerijflats

Toen leidde die bouw tot het maken van een stap voorwaarts in de volkshuisvesting met mooie ruime woningen, voorzien van moderne keukens, uitzicht en liften en dat voor een betaalbare prijs. Naast de eerder genoemde aspecten als massaliteit en anonimiteit zijn de complexen de laatste tijd in het nieuws door brand, betonrot en sloop. Destijds zijn verschillende systemen gebruikt en door de ontwikkeling van het product zelf zijn vooral in de laatste fase van de systeembouw constructief sterke complexen gerealiseerd. En wat kan je daar nu mee doen?  Lag in het begin van deze eeuw de nadruk nog op sloop en nieuwbouw (nieuwe stenen voor oud materiaal) door groeiend inzicht is dat gewijzigd.

Sloop van gebouwen betekent ook de afbraak van sociale structuren en in vele complexen zijn hechte bewonersgroeperingen aanwezig. Bij renovatie kunnen bewonres gewoon blijven. En van de bestaande galerijflats is bouwkundig gezien 80% van goede kwaliteit. Sloop is onnodig en hergebruik draagt goed bij aan de door ons allen gewenste duurzaamheid. Ter illustratie van deze aanpak worden door Dick de Gunst drie voorbeelden toegelicht, waar door slim en vakkundig ingrijpen de levensduur van deze galerijflats aanmerkelijk is verlengd.

Project Moerbosch in Apeldoorn

getransformeerde galerijflat
Flatgebouw in de Gentiaanbuurt Apeldoorn – ontwerp Hans van Heeswijk architecten

Drie grote galerijflats waren aan groot onderhoud toe. Vervangen van installaties (gietijzeren leidingen en individuele geisers) en de puien van de woonkamers was noodzakelijk. Door het aanbrengen van een grote schuifpui ter plaatse van het zeembalkon werd de woonkamer van een inwendige ”buitenruimte” voorzien. In de gebouwen zijn op de begane grond de bergingen op een andere manier georganiseerd (geen doodlopende gangen) en is kleur aangebracht. De gehele plint is over twee lagen opnieuw ontworpen door een deel van de galerij weg te halen en een echte voorkant te maken. Het gebouw staat op de grond, de stoep ontsluit niet alleen de nieuwe entreehal en het naastgelegen buurtcafé, maar ook via een aantal nieuwe trappen woningen die op de eerste laag aanwezig waren. Door deze kloeke ingrepen inclusief het openmaken van de liftkoker en het slimme materiaal en kleurgebruik is een overtuigende “make-over” gerealiseerd.

Project Blerick nabij Venlo

gerenoveerde galerijflat
Flatgebouw in Blerick ontwerp Hans van Heeswijk architecten

Ruim 600 woningen in vier bouwblokken, die naast het verschaffen van goed en betaalbaar wooncomfort ook wel problemen kennen. Zoals geluidsoverlast veroorzaakt door de stangen van de cv’s en het gebruik van harde materialen als vloerbedekking. Maar de flatgebouwen hebben ook duurzame woonpotentie door een flexibele plattegrond en de mogelijke overstap naar een collectief aardgasloos verwarmingssysteem. De gebouwen kunnen qua ruimtelijke expressie wel een stevige opfrisbeurt gebruiken en dat kan worden uitgevoerd als tenminste 70% van de bewoners daar mee instemt.

“Laten we als proef met een of twee blokken beginnen, dan kunnen we daarna beslissen wat we met de overige blokken gaan doen”. Uit het overleg met de bewoners bleek de grootste wens een ruimer balkon te zijn. Als aan de strook van 1.2 x 8. meter iets zou kunnen worden toegevoegd wordt het mogelijk met vier stoelen rond een tafel te zitten. Ontwerpstudies lieten zien dat het mogelijk was het balkon gedeeltelijk te verbreden van 1.2 tot 2.4 meter. Om te laten zien dat dit voldoende was en de woning eronder niet te donker was, werd een model schaal 1:1 gebouwd. De bewoners stemden in.

ontmoetingsplek bewoners tijdens renovatie galerijflat
Buurtcafé als ontmoetingsplek tijdens renovatie

Tijdens deze toch ingrijpende werkzaamheden is een bouwkeet ingericht als buurtcafé en dat was zo succesvol dat later bij de herinrichting van de plint een buurtruimte is meegenomen. Het herontwerp van het complex heeft ook geleid tot aanpassingen in de buitenruimte, de maaiveld inrichting is opgeschoond. En het vernieuwen van de voorheen naargeestige entrees met nieuwe luifels.. Het gehele vernieuwingsproces van een galerijflat inclusief een nieuw kleurgebruik duurt een jaar. Blok 2 is nu aan de beurt en de verwachting is dat alle vier de blokken tot een her-ontworpen woonensemble zullen leiden.

Project de Boel, gelegen nabij de Zuidas in Amsterdam

transformatie galerijflat de Boel
Galerijflat De Boel – Hans van Heeswijk architecten. Foto Ossip van Duivenbode

Dit woongebouw, een galerijflat met 273 woningen van gemiddeld 65m2 met een laag kleine kantoren op de eerste verdieping, stond te koop. De eigenaar wilde het geheel opknappen en voor een ander marktsegment aantrekkelijk maken. Het zijn relatief kleine woningen en wellicht kan er iets specifieks aan worden toegevoegd. Het bestaande gebouw is in de computer nagebouwd en uit verkenningen werd duidelijk dat het dak kansen bood voor een extra laag.

Naast een collectieve daktuin zijn een aantal penthouses toegevoegd. Voor dat gebruik moest het bestaande dak worden verstevigd en zo kon het regenwater op het dak worden vastgehouden. Het moest een echte dak-tuin worden,  met geuren en kleuren, een collectief terras en een aantal bomen. Deze zijn gezien de belasting op de bouwmuren geplaatst. Naast een nieuw daklandschap is ook de plint aangepakt. De ruimte van de kleine kantoren is helemaal leeggehaald en als een groot open kantoorlandschap ingericht. Dit heeft geleid tot een transparante plint, waarin ook voorzieningen voor het opladen van leen- en bedrijfsauto’s zijn aangebracht.

Een tweede leven voor de galerijflat

De verhalen over de drie voorbeelden geven een rijk beeld van de nieuwe mogelijkheden voor deze bestaande gebouw typen. Daar moet slim en vakkundig aan gewerkt worden en daarin spelen overtuigende en goed onderbouwde ontwerpvoorstellen een belangrijke rol. Tegen 21.00 verlieten de aanwezigen, een beetje stijf van het zitten, maar met een hoofd vol inspiratie de zitkuil.

Er is inderdaad een tweede leven voor de galerijflat mogelijk.

Meer voorbeelden zijn te vinden in de publicatie “Nieuwe kansen voor de galerijflat” van Hans van Heeswijk architecten. Dit boek ligt ter inzage bij de leestafel van het ArchitectuurPunt Zoetermeer in het Forum.

Foto boven: Galerijflat De Boel met daktuin – Hans van Heeswijk architecten. Foto Anne

Verslag van de bijeenkomst over “Een tweede leven voor galerijflats” georganiseerd door het ArchitectuurPunt Zoetermeer (A.Z) op dinsdagavond 11 december 2018.

Share your thoughts