Van polderdorp tot klimaatbestendige polderstad

Hoe is het zo gekomen dat juist bij het eeuwenoude dorp Zoetermeer een hele nieuwe stad is gebouwd? Met het antwoord op die vraag startte de lezing ‘Zoetermeer groeit #01: Van polderdorp tot nieuwe stad’ op 23 februari 2022. Vervolgens keken we vooruit naar Zoetermeer in 2121. Bekijk de opname van de livestream of lees hieronder het verslag.

Arjen van der Burg was in zijn werkzame leven planoloog en is al jaren zeer actief voor HGOS (Historisch Genootschap Oud Soetermeer) in de erfgoedcommissie en publiceert graag over de stad waar hij kwam wonen.

“Naar de nieuwe stad Zoetermeer was een 12 jaar durende kronkelende weg” start hij zijn verhaal. De oerknal van de Nederlandse ruimtelijke ordening was in 1941, dit was met de oprichting van De Rijksdienst voor het nationale plan. In 1958 ligt daar dan de eerste nationale planningdoctrine waar vanuit we Zoetermeer als mogelijke overloopkern als een logisch vervolg kunnen zien. Men bedacht de overloopkernen omdat men toen vond dat de steden als Den Haag en Rotterdam niet te groot moesten worden.

Mogelijke ‘overloopkern’ want Zoetermeer was in het begin nog helemaal niet in het zicht. Dat waren: Wilsveen hier in de regio Den Haag en Hellevoetsluis / Spijkenisse in regio Rotterdam.

Besluit Zoetermeer naar een stad van 100.000 inwoners in 12 jaar.

1951-1956: periode van onwetendheid
1956-1957: waakzaamheid – er is overleg met Den Haag (wethouder van ’t Hoff te Zoetermeer) 1958-1962: mee stribbelen – de gemeente Zoetermeer ziet de vormig van een ‘district’ voor de overloopkern bij Wilsveen niet zitten en bekijkt de alternatieven.

De apotheose was in 1962: Op 11 januari kwam er een ‘stichtingsbrief’ van de minister van Binnenlandse Zaken (BiZa). Het Rijk en de provincie zien af van Wilsveen en van een ‘district’. Het aanbod Zoetermeer is aanvaard, Provincie Zuid-Holland begint aan een nieuw streekplan in overeenstemming met Zoetermeer. Dan volgt op 6 december 1962 de instelling van de Werkgroep Ontwikkeling Zoetermeer en op 7 december het Zoetermeerse Raadsdebat.

Op 6 december is het volgende al geregeld: Een eerste ontwerp Streekplan, grondbedrijf en gemeentewerken zijn paraat, inhuur van Van Embden, Fledderus naast Schut met/van bureau Stad & Landschap. Maar er zijn géén afspraken over woningcontingenten, géén subsidies voor de groeitaak, géén programma en inrichtingsconcept voor de nieuwe stad…

Kortom, Zoetermeer is een kind van rekensommen, een planningsdoctrine (Faludi & Van der Valk), onzekerheid en angst, moedig manoeuvreren tijdens de impassen tussen Rijk, provincie en gemeenten.

Een toptrio: de tekenaar, de schrijver en de verteller

Willem Hermans (Schatbewaker), werkte jaren als docent en als stedenbouwkundige in Zoetermeer vanaf begin jaren zeventig. Voor deze lezing baseert hij zich op een aantal boeken én eigen ervaringen.

De werkgroep Ontwikkeling Zoetermeer bestond uit Van Embden, Schut en Fledderus. Hermans schetst ons een beeld van deze hoofdrolspelers. ‘Van Embden stal de show’, hij was beslist de meest bevlogen van het drietal en was bovendien een grootheid op zijn vakgebied (stadsontwikkeling) en was ook een pragmatisch man. De uit Rotterdam afkomstige Fledderus was van oorsprong timmerman en tekenaar en was een maatje van Bart van Gent, stedebouwkundige en strateeg. Schut was een begaafd schrijver van de broodnodige ambtelijke en politieke stukken. Een toptrio: Fledderus de tekenaar, Schut de schrijver en Van Embden de verteller.

Overigens, de werkgroep tekende vooral! De wijk werd de bouwsteen van de nieuwe stad, en het ging om rekensommen en modellen. De techniek liet industrieel vervaardigde bouw toe: hoogbouw en daar wordt mee gestart in de wijken Palenstein en Driemanspolder.

Struktuurplan

Soberder bouwen in de jaren tachtig

Dan een sprong in zijn verhaal naar de jaren tachtig. Door de voortvarendheid in bouwen, maar ook het gestandaardiseerde bouwen met veel hoogbouw was er een tegenreactie naar laagbouw ontstaan en dit begon in de jaren zeventig in Meerzicht. Bouwen met een lagere dichtheid kost wel meer grondoppervlak en kan ten koste van de groene openbare ruimte gaan. Om dit te voorkomen kwamen er experimenten met bijvoorbeeld parkeerdekken. Dit ontwikkelt zich verder en zo ontstaan er wijken zonder echte hoogbouw: Buytenwegh-De Leyens, Seghwaert. Maar onder ander door de oliecrisis, kan er niet meer gerealiseerd worden wat wordt bedacht, te duur, het bouwen moet functioneler en goedkoper. Geluid van architect en stedenbouwkundigen als Carel Weber vindt gehoor en dan wordt er vervolgens soberder gebouwd en ook weer de hoogte in.

De laatste groeikern-uitbreiding van Zoetermeer komt dan in zicht met aandacht voor de bestaande stad. Zo gaan Hinse en Marks voor het ontwerp van de wijk Rokkeveen uit van de 3-sporen methode: topografie, functionele stelsels en compositie.

De wijk Oosterheem die daarna als voorlopig laatste uitbreiding van Zoetermeer gebouwd zal worden komt voor uit de Vinex, de vierde nota Ruimtelijke ordening extra. Hier ligt opdrachtgeverschap voor de bouw niet meer alleen in handen van de gemeente Zoetermeer, maar is de markt de grootste speler.

Hoogstedelijk centrum en park in Oosterheem

Gijs van den Boomen (KuiperCompagnons) was betrokken als stedebouwkundige en landschapsarchitect bij de ontwikkeling van de wijk Oosterheem, toen werkzaam bij Wissing Ruintelijke denkers. “Teun Koolhaas, onder zijn leiding is de planning van het eerste deel van Oosterheem ‘langs de liniaal’ gegaan. Gijs: ”Mijn opdracht was meer variatie aanbrengen. Zo is deelplan 2 van Oosterheem minder rechtlijnig ingevuld in een waaiervorm. Hij is met name trots op het gerealiseerde centrum en het ‘centrale’ park langs het Heemkanaal. Hier is een hoogstedelijke omgeving gerealiseerd die ook zo wordt ervaren door de bewoners / gebruikers. “Dit gebied werkt.”

Oosterheem met links de rechtlijnige structuur en rechts van het Heempark meer variatie door de waaiervorm

Later is de tram (HTM Randstadrail) doorgetrokken naar Station Lansingerland Zoetermeer. Door deze aansluiting op het landelijke spoornet is het gebied bij het station geschikt voor de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk in combinatie met bedrijvigheid. Hiervoor is intensieve samenwerking met de gemeente Lansingerland nodig.

Zoetermeer polderstad in 2121

Interessant en uitdagend is de blik naar de toekomst die Gijs van den Boomen voor deze lezing inzichtelijk maakt. Hoe ziet Nederland eruit in 2121 gezien alle ontwikkelingen in het klimaat en Nederland steeds natter wordt? En preciezer nog wat betekent dit voor Zoetermeer? Zoetermeer ligt – net als het overgrote deel van de toekomstige bouwlocaties – onder de stijgende zeespiegel. Mogelijk is Zoetermeer een zeer geschikte stad als Polderstad. Een dijk houdt de stad droog, maar het gebied eromheen zal veel natter worden, zeker bij hevige regenval zal waarschijnlijk niet heel Nederland droog gehouden kunnen worden. Er moet heel kritisch bekeken worden welke functie het huidige gebied tussen Zoetermeer en Lansingerland zal krijgen. Volgens Gijs is het gebied zeer geschikt voor toekomstbestendige, duurzame woningbouw, maar moet je wel nu al nadenken op welke manier.

Het Groene Hart in 2121 – studie KuiperCompagnons
Polderstad Zoetermeer in 2121 – studie KuiperCompagnons

Deze (online) stadslezing op 23 februari 2022 is onderdeel van jubileumjaar Zoetermeer 60 jaar New Town. Bekijk alle activiteiten op Zoetermeerisdeplek.nl

Share your thoughts