hoogbouw woontoren in het groen in Zoetermeer

Hoogbouw en Zoetermeer

New Town Zoetermeer was in eerste instantie bedacht als stad met veel hoogbouw. Waarom veranderden de ideeën over hoogbouw in de loop der jaren? Al vanaf het begin van de groei van Zoetermeer is het aantal woningen per hectare en de verhouding tussen eengezinswoningen, hoogbouw of compacte laagbouw, een steeds terugkerend gesprek. Door het tekort aan woningen op dit moment is het gesprek over hoogbouw weer actueel.

Tijdens deze stadslezing die plaatsvond op 28 november 2023 ging Arjen van der Burg (Historisch Genootschap Oud Soetermeer CHE) in op de ideeën achter de bestaande hoogbouw uit de groeikern periode. Daarna laat architect Gerrit van Es (HVE Architecten) aan de hand van voorbeelden van buiten Zoetermeer zien, waar je op moet letten als je de hoogte in bouwt. En hoe je op andere manieren in hoge dichtheden kunt bouwen.

Bekijk hier de livestream opname van de lezing >

Hoogbouw en Zoetermeer

Leven in de nieuwe stad #05

Bij de inleiding door coördinator ArchitectuurPunt Zoetermer (AZ) Judith Schotanus vertelt zij over de woningnood als volksvijand nummer 1. 

Niet zelden is in het verleden hoogbouw een oplossing geweest om mensen in een goede woning te kunnen laten wonen en trek de parallel maar met verleden en het heden.

Dia 1980: Geen woning, geen kroning. Zo begon prinses Beatrix toentertijd met haar regeerperiode als Koningin van Nederland.

Wel of geen hoogbouw toepassen als oplossing voor een woningtekort. Deze discussie is in Zoetermeer -net als elders in het land- veelvuldig gevoerd.

In Zoetermeer met haar landelijke/ dorpse ontstaansgeschiedenis werd de limiet gesteld op 30 meter. In een stad als Den Haag lag deze op 50 meter.

Links: ‘Geen woning geen kroning’ 1980. rechts: New York, Flariton, 1902

‘Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy, want daar is de blauwe lucht’

Geschiedenis van hoogbouw in Zoetermeer (en omgeving)
Arjen van der Burg, Historisch Genootschap Oud Soetermeer

Hoge gebouwen, reiken naar de hemel en zo kom men dichter bij God. Het is mooi zichtbaar op een schilderij van een gezicht op Haarlem uit 1670. De hoogte in bouwen doet men niet alleen daarvoor, het levert (de) ook prestige op. 
Kijk maar naar het Witte huis in Rotterdam (1898) en de middeleeuwse woontorens in het Toscaanse (Italië) San Gimignano. 

Hoogbouw is geen eenduidig begrip, men heeft verschillende associaties. Zo kan ‘hoog’ betekenen: verheven, beter, krachtiger of goddelijker maar ook gevaarlijk  of overweldigend. Tussen laagbouw en hoogbouw zit nog iets wat een heel leefbaar en mooi alternatief is: middelhoogbouw.

Tot halverwege de 19de eeuw is laagbouw en in mindere mate middelhoogbouw normaal.

Hoogbouw is dan voor bijzondere gebouwen: kerken, kastelen, uitkijktorens, pyramides bijvoorbeeld. De toepassing van hoogbouw voor kantoor (utiliteitsbouw) tot aan WOII en wonen (vooral na de WO II) verandert sterk met de uitvinding van de lift met valbeveiliging. (Otis, USA, 1853)

Verschillende interpretaties ‘hoogbouw’

Men spreekt van hoogbouw als het gaat om woongebouwen boven de vier woonlagen, (Zoetermeerse hoogbouwvisie 2004) of: vanaf 70 meter (bovengrens ivm speciale brandvoorzieningen).

Dia Zoetermeerse smaken – eigen verhalen 

Hoogbouw als een rechte toren of een ‘plank’, al dan niet gebogen. Met name in de galerijflats zijn de problemen ontstaan van sociale onveiligheid. Dit gebeurt minder makkelijk in een torenflat. Deze zijn in Palenstein niet gesloopt. Hoogbouw is ook als geluidsscherm ingezet in Driemanspolder.
De galerijflat aan het Savelsbos in Meerzicht (architect Leo de Jonge) met de hoekige balkons, de knik, de verschillende dakhoogten en de hangende tuin (ERA en gemeente) met eronder parkeergelegenheid is een goed gebouw waar nog altijd prettig gewoond wordt.

Hoogbouw door ontwerp of door proces?

In de jaren is de hoogbouw die tot stand komt vaak de uitkomst van een besluitvormingsproces, techniek en geldstromen maken het mogelijk om op tal van plekken in Nederland hoogbouw te plaatsen zonder context. In de jaren 60-70 hebben heel veel kleine gemeenten flats gekregen bv Emmeloord!

Uitzondering: gemeente Haarlemmermeer = ook Hoofddorp. 

Almere is een reactie op gemeenten als Zoetermeer waar inmiddels als druk de hoogte in werd gebouwd! Door de hoge (Bouw)druk het ontbreekt dan aan het bedenken van alternatieven en het beter invullen van een ruimtelijke context, de derde dimensie.

‘Afkijken mocht’ en dat gebeurde. Voorbeelden werden gehaald uit Zweden en Delft, Voorhof (Van Embden) en in wederopbouw-voorschriften en wenken gaat het om de kwaliteit van het wonen en te weinig over de ruimtelijke kwaliteit en de context, waar komt de flat en hoe wordt de omgeving? (in de wederopbouwtijd was er bovendien veel middelhoogbouw zonder lift…)

Modernisme en functionele stedenbouw zijn de toverwoorden en een groot architect die schrik- en ideaalbeelden in zwart-wit toont: Le Corbusier.

Links: Le Corbusier, rechts: plankaart Driemanspolder

Compacte stad Zoetermeer

Tot 1963 geen hoogbouw ideeën in Zoetermeer, er is een mix van middelhoogbouw en laagbouw, het gaat om 40 woningen per ha (standaarddichtheid uitbreidingswijken). Werkgroep Ontwikkeling Zoetermeer (Van Embden, Schut en Fledderus) kiezen voor een compacte stad = ‘echte stad’ ook om ‘het groene hart’ te sparen. Compactheid en hoogbouw, ‘goed echte geëquipeerde hoogbouw’ waar een gezin goed kan wonen. Vanwege de bestaande woningcontingenten waarom werd gevochten was hoogbouw interessant. Daar ging ‘Groot Zoetermeer’ graag voor.

De ruime eengezinswoning op hoogte!

In drie dan ontwikkelde wijken krijgen de hoogblouwplannen gestalte: Driemanspolder, Palenstein én Meerzicht. Wat is daar anno 2023 ‘over’?

In Palenstein heeft duidelijk stadsvernieuwing plaatsgevonden en zijn een groot aantal van de geknikte galerijflats gesloopt en deze hebben plaatsgemaakt voor laagbouw en nieuwe hoogbouw. Driemanspolder is bijzonder omdat hier niets aan het grondplan is gewijzigd. Alle oorspronkelijke hoogbouw is gebleven en dit geldt ook voor de laagbouw in het ‘stempelplan’.

‘Driemanspolder zou een beschermd stadsgezicht moeten zijn/worden, is nog helemaal gaaf.’ Aldus Arjen van der Burg.

Dan de wijk Meerzicht, hier is ‘men’ ten halve gekeerd. Oorspronkelijk zou het de wijk van de grote gebaren moeten worden. Start van het ontwerp was 1965, maar het zijn onrustige tijden: 1966 en verder, er is inmiddels alom verzet hoogbouw. Tweede Nota Ruimtelijke Ordening (1966): 50-70% laagbouw is gewenst! Nieuw in deze tijd zijn de bezwaren van bewoners en woningbouwverenigingen (1967).  De kritiek Kaag-Mathies (1968) krijgt als antwoord: meer laagbouw in Meerzicht én in de volgende wijken geen hoogbouw meer (nieuw Structuurplan 1972).

De meevallende grondexploitatie en de tegenvallende hoogbouwvoordelen zorgen voor de keuze voor laagbouw/middelhoogbouw en onder minister Schut (!) (1967-1971): krijgt de bouw te maken met: afbouw toeslagen ‘arbeidsbesparende bouw’ en komt er geld vrij voor woningbouwexperimenten: Pleintjesplan, Dekkenplan, Terrasflat (Douzapad Palenstijn).
Middelhoogbouw: het lijkt de oplossing. In het verhaal van Arjen van der Burg blijkt dat er weinig waardering is voor de middelhoogbouw. Is dit terecht of liggen hier juist kansen ook anno nu?

Hoogbouw
Gerrit van Es, HVE Archtitecten – Den Haag

Wanneer wij met HVE Architecten hoogbouw-opdracht aannemen, dan richten wij ons op torenflats. De galerijflat zoals we die uit de jaren 60-70 in Nederland kennen is niet meer echt in gebruik voor verdichting. Eerst even terug in de tijd in aansluiting op de analyse van Arjen. 

Het gezicht op Dordrecht van Albert Cuyp, 1644.

In de horizontaliteit worden de torenspitsen herkent vanuit de verte: hier wonen mensen en hier is het huis van God. Ook de Utrechtse Domtoren, is zo’n landmark. Hiermee contrasteren de arbeiderswoningen laag en vaak nog van hout en ontstaan imposante gevels op rustica die gevels statuur geven en vertellen hier gebeuren belangrijke dingen of hier wonen belangrijke mensen. In 1852 wordt in Londen de lift geïntroduceerd, constructie van staal wordt gebruikt in utiliteitsbouw: stations, scheepsbouw, bruggenbouw en de Eiffeltoren 1887. Het staal maakt bouwen tot in de wolken technisch mogelijk. Bijvoorbeeld het Flatiron Building New York dankzij de staalconstructie en het Rotterdamse Witte Huis op een plint en met een echte top. De klassieke vormgeving van hoogbouw, die in de 1e instantie wordt toegepast voor kantoorgebouwen is een soort ‘uitgerekt paleis’. Het zijn iconen van trots en vormen landmarks in de stad.

Empire State Building in art deco-stijl met zeppelin haakt aan de skyscraper van New York.

De ideeën van architect Le Corbusier werken door. Licht en lucht in het groen met een optimale functiescheiding, wonen verkeer en recreatie.
Dan lukt die verdichting zoals in Chicago door Mies van de Rohe: staal opgevuld met glas.
De Bijlmer, zonder auto’s is het de ‘poëzie van het moderne leven?’ Nieuwe dynamiek van de moderne samenleving, maar juist het gebruik van de galerijflat raken mensen gedesintegreerd. Hier zijn geen connecties met de vormgeving aanwezig. Bijvoorbeeld de hoogbouw aan de Haagse Waldorpstraat: in beton gegoten excell-sheet. Het is slechts abstractie en dat is jammer. Hier kwam in DH ook vanuit welstand kritiek op. De uitdaging voor de architect ligt hierin: hoogbouw op een menselijkere en beleving technische wijze beter maken!

Hoogbouw als in een ‘beton gegoten” excell-sheet. Den Haag, Waldorpstraat.

Eyeline en skyline

Hier is de parallel met: Hoog Sammy, kijk omhoog! De eyeline is wat je ziet wanneer je je op het maaiveld-niveau bevindt. De skyline is omhoog kijken en daartoe ook uitgenodigd worden. Hoogbouw moet aan een aantal regels voldoen voor een goede eyeline én een goede skyline!

Voor een goede hoogbouw is de plint cruciaal. De plint is de plek waar alles gebeuren moet voor alle mensen die erboven wonen of werken. Klassiek is het interpreteren van hoogbouw in de driegeleding: begin – tussenin – einde of  wortels – stam – kroon/kruin, je ziet dit terug in tal van hoogbouw voorbeelden die goed zijn. Van belang is en blijft dat hoogbouw goed wordt gekoppeld aan de bestaande context.

HVE Architecten:

1) Hoogbouw is te beschouwen als gebiedsontwikkeling en verdichtings-instrument, welke benaderd moet worden als een cultureel fenomeen, waarbij bestuurders, ontwikkelaars, architecten en bewoners betrokken moeten worden. 
2) Positie hoogbouw in de wijk; let op 
•windhinder en schaduwwerking •behouden sunspots• logistiek ( afval/fietsen/pakketdiensten ed) •parkeren/verkeersafwikkeling •behoud wijkgroen/versterken •infrastructuur •nabij OV-punten 
3) Hoogbouw ‘landt’ niet, maar is ‘ingebed’ de stedelijke en maatschappelijke context. Dus is hoogbouw ruimtelijk en programmatisch afgestemd op de wijk en stad. 
4) Ontwikkeling hoogbouw vraagt om communicatie, participatie van de wijk
5) Hoogbouw moet een verrijking zijn van de stedelijke beleving

Naast echte hoogbouw zijn er ook andere manieren om een hoge dichtheid van woningen te realiseren.

Verdichting 75 woningen per ha (!), Little C, Rotterdam CULD 2021 R’dam

Hiervan is maar een unit gebouwd. Davidse 1972-78.
Zoetermeer heeft zeker rijkdom in zich…

Hoe lang gaat hoogbouw mee?

Dat is heel afhankelijk van tijd, waardering en kwaliteit van de bouw. Vergelijk met New York. Gerrit van Es: “Daar wordt inderdaad in een dynamiek in reactie op elkaar gebouwd een soort oerwoud en the sky is daar letterlijk de limit… Deze schaal en dynamiek is een totaal andere dan die van Zoetermeer.”

Lessen uit het verleden
Arjen van der Burg (HGOS)

  • Bouwvormen verdienen op alle schaalniveaus en vanaf het begin expliciete aandacht in de gebiedsontwikkeling. Anders krijg je versoberde plannen en een aangetast landschap.
  • Laat verdichting uitgangspunt zijn, niet bouwhoogte. 
  • Hoogbouw als standaard is blind voor middelhoogbouw als goed alternatief (Uytenhaak)
  • Eindgebruikers moeten voorop staan, ook in de huursector. 
  • De wens tot een eengezinswoning als men kinderen heeft of krijgt is een constante. Dus geen overmaat aan appartementen. Tegenwoordig: Alleenstaanden willen vaak een paar vormen, dus geen krappe hokken (de ‘driekamerwoning’ als standaard?)
  • Beloften over goedkopere bouwsystemen, snellere bouwprocessen en hogere kwaliteiten (‘goed geëquipeerde echte hoogbouw’) worden zelden waargemaakt. 
  • Hoogbouw was en is altijd duurder, zeker boven de 70 meter (Van Tijen wist het al).
    De beëindiging van torens (de kroon) krijgt zelden aandacht en leidt tot niet zelden tot oninteressante stadsbeelden. Ook in Zoetermeer.

Is middelhoogbouw een oplossing die past bij Zoetermeer?
Wat is het DNA van Zoetermeer?
Welke verdichtingsstructuur wil je vanuit de vraag van de mensen die hier wonen?

Vormgeving zal in Zoetermeer anders zijn dan in grotere steden. Kracht van een stad kan zijn: een antwoord op bovenstaande vraag vinden en daarop aansluitend verder bouwen of transformeren.

Arjen van der Burg: “Een stad begint niet bij het wonen maar drijft op economie.”

Share your thoughts