Wonen aan het water in New Town Zoetermeer – Interview met Coen Tückermann
Gebouwen van toen – mensen van nu. In het Kader van 60 jaar New Town Zoetermeer maakt Ton van Zeijl, fotograaf van het boek De Gave Stad Zoetermeer (2004), fotoportretten van mensen in hun huidige Zoetermeerse woning. Van Zeijl praat met de bewoner(s) van de gebouwen die hij in 2002 fotografeerde. Gebouwen die typerend zijn voor de groeikern periode van Zoetermeer.
In deze vijfde aflevering spreekt hij met Coen Tückermann. Hij woont aan de plas die wordt omlijst door de Kaagkade, Klipperkade en Galjoenkade ontworpen door Ron Forrer. (architectenbureau Groosman & partners)
Beste Coen, is Zoetermeer jouw geboortestad?
Nee, ik ben geboren en getogen in Arnhem en heb gestudeerd aan de Universiteit van Wageningen. Daar ben ik in 1975 afgestudeerd als landschapsarchitect op de binnenstad van Arnhem. De prof moest daar toch wel even over nadenken, maar ik vond het een leuk onderwerp en kende de stad natuurlijk op mijn duimpje.
En toen?
Solliciteren, opzoek naar werk. Ik was namelijk ook net getrouwd. Zo werd ik voor vier maanden taxichauffeur. Die periode is heel erg goed voor mij geweest, niet zozeer voor mijn rijstijl, maar wel om allerlei kanten van de maatschappij te leren kennen. Wat je af en toe in de auto kreeg, die verhalen.
Maar je wilde geen taxichauffeur blijven, toch?
Nou nee. (gniffelend) Op een gegeven moment heb ik de auto bij het Ingenieursbureau van de Heidemij neergezet. Ik stiefelde naar boven en riep; “Ik ben die en die, ik heb dat en dat gedaan en ik wil een baan. Maar ik heb niet zoveel tijd want de taxi staat beneden” Op dat moment stapte de directeur naar buiten en die zei; “ben je nou helemaal!” Dus ik terug; “ho, wacht even. Ik ben de chauffeur.” Toen moest ik even héél kort vertellen wat ik wilde en toen zei hij; “wanneer is jouw dienst afgelopen?” Ik; “om 5 uur” Zijn antwoord; “Dan kom je om 5 uur direct naar mij” en om half zes had ik een baan. Maar toen ik daarbinnen liep een week later wilde het hoofd van die afdeling weten wat ik kwam doen. Had de directeur vergeten mijn komst aan te melden. Dat was niet zo’n lekkere start, maar ik heb daar een hele leuke tijd gehad.
En toen ging je naar Zoetermeer?
Nou, eerst een paar jaar in Arnhem en daarna als regionaal architect naar het hoofdkantoor van de Heidemij in Den Bosch. We woonden toen in Sint-Oedenrode. Eind 1979 ben ik in Zoetermeer begonnen. Daarom reisde ik de eerste 5 jaar heen en weer, maar op een gegeven moment was dat niet meer te doen. Ik had bijvoorbeeld een inspraakavond en dan moest ik weer bij Ad ten Ham (voormalig strategisch adviseur ruimtelijke ontwikkeling Zoetermeer TvZ) blijven slapen. Ad en ik zijn overigens sinds de universiteit al met elkaar bevriend.
Dus toen besloot je om naar Zoetermeer toe te verhuizen?
Mijn vrouw had ook een stereotype idee over Zoetermeer; nieuwbouw, allemaal stenen en wilde ook niet weg uit Brabant. We woonden daar ook prachtig. Het was dus niet eenvoudig, maar toen kwam dit project. Toenmalig stedenbouwkundige Leo Torn, had voor de Leyens, het beeld van Port Grimaud, een waterrijk gebied in Zuid-Frankrijk aan de Côte d’Azur, voor ogen. Een romantisch beeld met een soort zwaaikom, met schuin aflopend openbaar gebied en een soort woningen die hoog en smal waren, als een pakhuizen met zo’n katrol erboven. Daar onder ambachtelijke plekken zoals touwslagerijen, houtwerkplaatsen. Dat was zijn beeld.
Dat is niet helemaal gelukt.
Inderdaad. In de eerste plaats stonden er natuurlijk al een aantal huizen en vijf lagen hoog, dat wilde men ook niet. Uiteindelijk werd het dit, de zogenoemde “Spaarhuizen”, voor die tijd een “duurzaam”, volledig geïsoleerde en met een gebalanceerd ventilatiesysteem met warmte-terug-wininstallatie. Daar konden mensen op inschrijven. Dat had ik gezien in het Streekblad en dacht; “nu moet ik mijn vrouw mee zien te krijgen” Dus samen met haar gaan kijken. We zijn in Palenstein begonnen, dat had op dat moment niet zo’n goede naam, toen Seghwaert met al die verdwaal buurten en vervolgens dit deel. Daar was haar reactie “dit is leuk”
Waarom dit blokje
Vanwege de ruimte, je kijkt uit over dit fantastische water, een 17 meter diepe achtertuin op het zuidwesten én halverwege een basisschool, de Tjalk, het winkelcentrum en de Randstadrail. Daar hebt je profijt van maar geen overlast.
Waarom precies dit huis?
Op de Klipperkade rijden auto’s en ‘s-avonds schijnen die met hun koplampen naar binnen. Bij dit huis gaan ze er net langs. Bovendien ligt hiervoor de beste langzaam verkeerroute van Zoetermeer, de Broekweg. Die verbindt in 2,5 km het Stadshart, wijken, kerken, winkelcentra, zorgcentra en het recreatiegebied Noord AA met elkaar. Dat is een rechte lijn als een soort rijgdraad die al die dingen aan elkaar rijgt. En het is een 1200 jaar oude ontginnings-as hè.
Wat vindt je leuk aan Zoetermeer?
Als persoon dat ik een stuk van de groei van de stad heb meegemaakt en als landschapsarchitect fantastische dingen heb mogen doen. We hadden een team van stedenbouwkundigen, verkeerskundigen, kunstenaars en meer. Die werkten ook ’s-avonds gewoon door. Dat was leuk. Dat waren uitdagingen. Onze directeur Cnossen, een Fries, die stelde; “jullie werken hard en als je een fout maakt krijg je op je donder” En dat deed hij ook, maar altijd met respect en achter zijn kamerdeur. Dan was de vraag; “Hoe denk je het op te kunnen lossen? Als dat je niet lukt dan kom je naar mij toe en dan help ik je.” Naar buiten toe stond hij voor je in. Voor ons als ontwerpers waren dat gouden tijden.
Je kon geen betere baas vinden.
Inderdaad, maar ook qua werk, want het ging maar door. Als je op vakantie ging en je kwam weer terug dan stond er ineens een blok huizen of de basis van een park was aangelegd. Heerlijk.
En als je kijkt naar de stad?
Zoetermeer heeft eigenlijk alle voorzieningen die een stad nodig heeft om het naar de zin te hebben én alles op fiets- en loopafstand. Het is een compacte stad, die alles heeft. En wat ik heel knap vind, de basis, het oorspronkelijke ontwerp van professor dr. Van Embden, was een schets in krijt! De stad is vervolgens ook naar die schets gemaakt, dat is uitzonderlijk. Bovenal; het gedachtegoed functioneert ook heel goed volgens dat ontwerp. Bijvoorbeeld de, toen al, nadrukkelijk gekozen voorkeur voor langzaam verkeer. Je bent soms met een fiets sneller op een plek dan met de auto. Ook is er meteen een gescheiden rioolstelsel aangelegd en heel veel waterberging gemaakt. Dat schept ruimte en aantrekkelijke woonmilieus.
Het water in Zoetermeer moet meer aandacht krijgen
Met het Zoetermeerse plassengebied is een fantastisch recreatiegebied gevormd. De aanwezigheid van groen was genormeerd vanuit de overheid. Zoveel m2 wijkgroen, zoveel stadsgroen en die zijn tot in de haarvaten van de wijk gerealiseerd. Onderverdeeld in hele kleine veldjes voor peuters en kleuters bereikbaar binnen 100 m van de woningen. Dan het buurtpark, iets groter en de wijkparken. Aan de randen, het stadsgroen, met de recreatiegebieden zoals het van Tuyllpark, het Buijtenpark, zij dienen als buffer tussen twee stedelijke gebieden. Alles is nog steeds heel aantrekkelijk. Dat is toch wel het succes van deze nieuwe stad en oorspronkelijk bedacht in een schets. Fantastisch!
Als je nu met landschap architectonische ogen kijkt, zou er dan iets moeten veranderen?
Uh, wow, ja, in die zin dat we zorgvuldiger om moeten gaan met die groene verbindingen die naar buiten gegaan. Ook meer doen met het water tussen stad en land, want het giechelt hier van het water, ook in de omgeving. Er was toen een beleid van stad en land verbinden; voetpaden, fietspaden, ruiterpaden, vlinderpaden, maar met het water deden we helemaal geen bal. Dat moet meer aandacht krijgen. Dat was overigens een van de aanleidingen om de rondvaarten te gaan organiseren. (informatie op www.rondvaartzoetermeer.nl)
Wat vind je minder leuk aan de stad?
Ik vind de organisatorische betrokkenheid van het gemeentelijk apparaat, kijkend naar het groen, te weinig. Ik word ook gestoord van alle regelgeving. Dat merk je aan hoe de bestuurlijke organisatie met zijn bewoners omgaat, dat is gewoon niet altijd goed. Ook, af en toe, het onderhoudsniveau van het openbaar gebied en het groen daarin, waarbij het absoluut niet zo is dat vroeger alles beter was. Weet je hoe het was; als ontwerper kon je tien keer gestudeerd hebben en een mooi plan presenteren, maar als de buitenploeg het er niet mee eens was, dan gebeurde het gewoon niet. Het was namelijk hun “tuintje”.. Dat maakte het spannend én hartstikke leuk.
Zorgvuldiger omgaan met het historische erfgoed.
Dan over planvorming, daar heb ik het weleens met Ad ten Ham over, als die twee mopperende oude “Muppet mannetjes”. Het kan beter. Als laatste; Zorgvuldiger omgaan met het historische erfgoed. Het zijn tijdsbeelden die te maken hebben met hoe de stad in die korte tijd gemaakt is. Het zijn soms stedenbouwkundig en bouwkundig iconische voorbeelden van het gedachtegoed van die tijd. “Wil je de toekomst goed doen, moet je de historie goed kennen” is het gezegde.
En ….?
Dat is gewoon zo.
Dus jij vindt ook dat de Mammoet moet blijven staan.
Natuurlijk! Dat is zo’n tijdsbeeld. Je kunt alles economisch beredeneren, dat heeft ook een bepaalde waarde. Maar als je de betrokkenheid van de organisatie, van bestuur tot ambtenaren, weer krijgt, dán moet je als overheid zeggen “nou dan dragen we daarin bij, financieel” Het bestuur is afhankelijk geworden waardoor zeggenschap op het tweede plan ligt.
Foto’s en interview: Ton van Zeijl
Dit verhaal kwam tot stand met medewerking van het ArchitectuurPunt Zoetermeer.
Het artikel is gepubliceerd in het Streekblad